De ervaringen met het imkeren met de “Blaricumse” TBH (toplattenkast) hebben geleerd dat de kwaliteiten van de bijenbehuizing moeten worden gedefinieerd vanuit het gezichtspunt van de bijen wanneer we het werkelijk over kwaliteit willen hebben.
Het inzicht dat het bijenvolk een geheel is en als zodanig een eigenheid bezit die uniek is leidt tot de conclusie dat het vrij zou moeten zijn in de keuze van haar woning en de inrichting daarvan. De imker heeft dan al snel begrepen dat hij het volk slechts gedeeltelijk in die wensen zal kunnen volgen. Maar… hij of zij gaat de uiterste best doen.
De holle boomstam met een vlieggat op 5 of 6 meter hoogte valt dan af. De klotzbeute hoog in een boom bevestigd is een alternatief, maar niet iedere imker wil een zeidler zijn. De maximale voordelen voor het volk moeten derhalve gevonden worden in een kast die op min of meer normale hoogte geplaatst kan worden.
De ronde doorsnede van de holle boom en van de korf wordt goed benaderd door een achthoek. Gebleken is dat de vierkante of rechthoekige binnenruimte van de meeste in gebruik zijnde kasten niet voldoet aan de wens van de bijen om de luchtcirculaite in hun woning zelf te beheersen en te optimaliseren. De lucht in de hoeken van de kast neemt geen deel aan de circulatie, zoals dat in een ronde binnenruimte het geval is. Dit leidt ongewild tot condens vorming.
De warmtehuishouding kan zowel in de zomer (koeling) als in de winter (warmte voorziening) een calorie-intensieve aangelegenheid zijn; een energie die door de bijen geleverd moet worden en dus nectar of honing kost evenals slijtage aan de ‘machine’, het bijenlichaampje.
Verregaande isolatie van de kast, aan de zijkanten en vooral aan de bovenzijde blijkt de warmte-huishouding dicht in de buurt van die in de boomholte te kunnen brengen. Om dit te bereiken is gekozen voor een dubbelwandige kast met een 6 cm dikke isolatie van ‘isovlas’ tussen binnen en buitenwand. De bovenzijde is afgesloten met een ‘ecodeksel’ met een 12 cm. dikke vlasisolatie.
De binnenkant van de kast is van geruwd grenenhout (imitatie boomholte, zet de bijen aan tot bekleding met propolis) en biedt ruimte aan 11 driehoekslatten op een hartafstand van 32 mm. De latten worden afgedekt door een met popolis geïmpregneerde natuurlinnen doek. Op de kast kan desgewenst een honingkamer worden geplaatst (popolisdoek eerst afnemen en later op de honingkamer leggen en daarna het ecodeksel weer plaatsen en daarop het dak.) De honingkamer is ingericht voor standaard honingraampjes op afstandstrippen (35 mm. h.o.h.)
Bij-vriendelijker is het wellicht om de propolis doek niet weg te nemen maar slechts een hoek om te slaan en zo de bijen toegang tot de honingkamer te geven. De nestgeur warmte wordt zo minder verstoord en boven het broednest ontstaat geen lege open ruimte die voor de bijen weer extra stress betekent.
De wanden van de kast staan minder schuin dan in het voorgaande model. Dit om de bijen vooral hun raat ook aan de zijkanten vast te laten bouwen, met oog op hun zo gewenste ‘klimaatbeheersing’.
De eerste kasten nemen wij, als alles goed gaat, dit voorjaar (’21) in gebruik.
‘Voeg een testimonial toe van iemand die je services waardeert.’
Jane Doe