De Immentuin

Blaricum

De Korfimker

Wat doen we nog meer anders bij de Immentuin?

We hebben ook de korf in ere hersteld. Hans Mohrmann de Blaricumse korfimker doet hier zijn verhaal:

‘stolpen’ op de lüneburgerheide

 

Vijf jaar geleden begon het houden van bijen te broeien. Toen ik zestig werd gaf ik mij eindelijk bijen cadeau. Als jonge man wilde ik herder worden en ik zie mij nu als bijenherder met toenemend oog voor de Imme. Naast Jan, hebben Jos Willemse en Rob van Hernen mij op dit pad gebracht. Daarna heb ik de basis van het korfvlechten van Rob Triest mogen leren.  Jos bracht mij op een oriëntatie dag in contact met het BD-denken waarbij niet de mens maar het wezen van de bij centraal staat. Van Rob (de enige professionele korfimker in Nederland) kocht ik mijn eerste twee mooie donkere HTK volken (er waren geen zwermen weg te geven in de zomer) die ik eind september in mijn korven kon laten inlopen. Nu vang ik mijn volken, iedere voor-zomer tientallen met Ingrid de Jong. De vraag van Jan, die ik zelf reflecterend moest beantwoorden was eenvoudig: hoe wil je imkeren? Wat zijn je uitgangspunten, wat wil je en waarom? 

Nog voordat ik een basis cursus imkeren bij Albert Muller en Wim van Grasstek ging volgen, had ik mij reeds verdiept in de geschiedenis van het imkeren. Wat mij aansprak was de eenvoud van het oude ambacht van het korfimkeren. Met plezier en groeiende interesse las ik in het gotisch Duits “Die Haubtstücke aus der Lünenburger  Bienenzucht”, voor het eerst gepubliceerd in 1880, en over Bienenbäume, Figurenstöcke und Bannkörbe en de Zeidlerei. De bijen verzamelen nectar, de imker verzamelt boeken over de bijen en de korfimker? Ook nog Korven. Dus op naar Lünenburg om daar 100-150 jaar oude korven op te halen. Na enige restauratiewerk en een nieuwe laag koeienpoep kunnen ze weer dienst doen. Vroeger stonden duizend volken op een stand. Lünenburg was tot de tweede wereldoorlog het centrum van de bijenteelt in Duitsland met als hoofdstad Celle. Daar is door het verdwijnen van de eindeloze heidevelden weinig meer van over. 

Per volk heb je, wegens het zwermen, gemiddeld drie korven nodig. Gaandeweg werd mij duidelijk hoe dicht de korf de hole boom benadert. De inhoud is  25-40 liter, de isolatie van de 5 cm dikke strowand is enorm, de binnenkant wordt door de bijen bedekt  met een dikke laag propolis. Stro heeft een goede vocht regulerende werking en de cilindervorm is vergelijkbaar met die van een hole boom.  Condens wordt door de bijen van de propolislaag gelikt en zo ademen ze niet alleen maar  drinken ze ook een substantie met antibiotica-achtige eigenschappen. 

Net als de Zeidlers, kan de korfimker er voor kiezen zijn bijen vooral met rust te laten. Na een inspectie in het voorjaar volgt het oogsten van de honing in het najaar wanneer het broednest is uitgelopen. Dit is wel een andere houding dan die van de traditionele heideimker die met extra voeding vanaf maart, aanstuurt op vroege zwermen in april dan naar het fruit reist en begin augustus met een volle bezetting naar de heide gaat. De immentuin volgt de Zeidlers en laat de bijen op hun standplaats.

Toch is ook het korfimkeren een compromis waarbij in haar oorsprong ook het gemak voor de imker bepalend is geweest.

Het vlieggat zit niet op 5 meter hoogte zoals in een boom, er lopen geen sappen, zoals onder de bast van de levende boom en het is (nog) onduidelijk of de diversiteit van de organismen die de bijen  in de korven vergezellen overeen komt met die in de biosfeer van een boomholte in het bos. Waarschijnlijk niet. Korven staan dicht bij elkaar, de dichtheid in het bos is veel en veel lager. De metingen lopen uiteen, maar één volk per vierkante kilometer is een redelijk uitgangspunt. (1km2 = 100 ha.) Het winnen van de honing in het najaar is ingrijpender voor de bij. Zeidlers maken aan de achterkant een smalle verticale opening waardoor een deel van de honing gewonnen kan worden. De traditionele korfimker moet zijn bijen omjagen of botsen in een andere korf, en de bijen worden eind september koud opgezet en bij voorkeur 3 weken met eigen honing gevoerd zodat ze raat en voorraden kunnen aanleggen en de winter kunnen doorkomen. Bij het korfimkeren overleven alleen sterke volken. 

.

Het zwermen is essentieel voor de gezondheid van de Imme. Deze natuurlijke vernieuwing en vermeerdering verhoogt het aantal volken (mits de zwermen gevangen worden) en compenseert zo het verlies van het natuurlijke selectieproces . Door het zwermen treed er op het juiste moment een broedpauze in dat de varroapopulatie verkleint voordat de winterbijen uitlopen. Door de beperkte inhoud kunnen geen varroabommen ontstaan zoals bij reguliere kasten met dubbele broedkamers. Kleinere en zwakkere volken overleven noch de zomer, noch de winter. De kleinere volken overleven de dracht arme periode niet en vallen ten prooi aan roverij en de wasmot (met name de grote). Wij spreken niet van verlies  want de keuze is immers die van de natuurlijke selectie. Het geheim van de korfimker is dat hij een flink aantal volken moet hebben en zo mogelijk op verschillen locaties. Met één of twee korven kan je niet korfimkeren, dat is te kwetsbaar.

Hans heeft ook bijen staan op het landgoed de Hoorneboeg ten zuiden van Hilversum. Een plek waarmee hij een bijzondere band heeft. Via onderstaande link krijg je het hele verhaal:

 

Contact

Voorbeeldstraat 1
Plaats, 1234 AB
Nederland